NV COS 540
540 De controle van schattingen, met inbegrip van schattingen van reële waarde, alsmede van de toelichtingen daarop
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
De aard van schattingen
Ingangsdatum
Doelstelling
- de in de financiële overzichten opgenomen dan wel toegelichte schattingen, met inbegrip van schattingen van de reële waarde, redelijk zijn; en
- de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de financiële overzichten adequaat zijn, binnen de context van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
Definities
- schatting - Een benadering van een bedrag als het niet mogelijk is het bedrag nauwkeurig te bepalen. Deze term wordt gehanteerd voor een bedrag dat tegen reële waarde wordt gewaardeerd als er een schattingsonzekerheid is alsmede voor andere bedragen die een schatting vereisen. Waar het in deze Standaard enkel gaat over schattingen die betrekking hebben op waarderingen tegen reële waarde, wordt de term 'schattingen van de reële waarde' gehanteerd;
- puntschatting van de accountant of schattingsinterval van de accountant - Het bedrag of het interval van bedragen voortkomend uit controle-informatie die wordt gebruikt bij het evalueren van de puntschatting die door het management is gemaakt;
- schattingsonzekerheid - De vatbaarheid van een schatting alsmede van de toelichtingen daarop voor een inherent gebrek aan nauwkeurigheid in de waardering ervan;
- tendentie bij het management - Een gebrek aan neutraliteit van het management bij het opstellen van informatie;
- puntschatting van het management - Het bedrag dat door het management als een puntschatting is gekozen om te worden opgenomen of toegelicht in de financiële overzichten;
- schattingsuitkomst - Het feitelijke bedrag dat voortvloeit uit de afwikkeling van de onderliggende transactie(s), gebeurtenis(sen) of omstandigheid(heden) waarop de schatting betrekking heeft.
Vereisten
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
- de voor de schattingen relevant zijnde vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, met inbegrip van de daarmee verband houdende toelichtingen; (Zie Par. A13, A14 en A15)
- de wijze waarop het management die transacties, gebeurtenissen en omstandigheden bepaalt die aanleiding kunnen geven tot de noodzaak om schattingen in de financiële overzichten op te nemen of toe te lichten. Bij het verkrijgen van dit inzicht dient de accountant bij het management om inlichtingen te verzoeken over veranderingen in omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot nieuwe schattingen of tot de noodzaak om bestaande schattingen te herzien. (Zie Par. A16, A17, A18, A19, A20 en A21)
- de wijze waarop het management de schattingen maakt, alsmede inzicht in de gegevens waarop deze zijn gebaseerd, met inbegrip van: (Zie Par. A22 en A23)
- de methode, met inbegrip van het model, indien van toepassing, die bij het maken van de schatting is gehanteerd; (Zie Par. A24, A25 en A26)
- de relevante interne beheersingsmaatregelen; (Zie Par. A27 en A28)
- de vraag of het management gebruik heeft gemaakt van een deskundige; (Zie Par. A29 en A30)
- de veronderstellingen die aan de schattingen ten grondslag liggen; (Zie Par. A31, A32, A33, A34, A35 en A36)
- de vraag of er een verandering ten opzichte van de voorgaande verslagperiode is geweest, dan wel had moeten zijn, in de methoden voor het maken van schattingen en zo ja, waarom; en (Zie Par. A37)
- de vraag of, en zo ja, op welke wijze, het management een inschatting heeft gemaakt
- van het effect van schattingsonzekerheid. (Zie Par. A38)
Risico's op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten
Het inspelen op de ingeschatte risico's op een afwijking van materieel belang
- of het management de door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving gestelde vereisten met betrekking tot schattingen op passende wijze heeft toegepast; en (Zie Par. A53, A54, A55 en A56)
- of de methoden voor het maken van schattingen passend zijn en op consistente wijze zijn toegepast, alsmede of eventuele wijzigingen in de schattingen of in de methode voor het maken daarvan ten opzichte van de voorgaande verslagperiode in de gegeven omstandigheden passend zijn. (Zie Par. A57 en A58)
- bepalen of gebeurtenissen die zich voordoen tot aan de datum van de controleverklaring controle-informatie verschaffen met betrekking tot de schatting; (Zie Par. A62, A63, A64, A65, A66 en A67)
- toetsen hoe het management de schatting heeft gemaakt, en toetsen van de gegevens waarop de schatting is gebaseerd. Daarbij dient de accountant te evalueren of: (Zie Par. A68, A69 en A70)
- de gebruikte waarderingsmethode in de gegeven omstandigheden passend is; en (Zie Par. A71, A72, A73, A74, A75 en A76)
- de door het management gehanteerde veronderstellingen redelijk zijn in het licht van de waarderingsdoelstellingen van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. (Zie Par. A77, A78, A79, A80, A81, A82 en A83)
- toetsen van de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de wijze waarop het management de schatting heeft gemaakt, samen met het uitvoeren van passende gegevensgerichte controles; (Zie Par. A84, A85 en A86)
- ontwikkelen van een puntschatting of een schattingsinterval om de puntschatting van het management te evalueren. Hiertoe dient de accountant: (Zie Par. A87, A88, A90 en A91)
- als hij gebruik maakt van veronderstellingen of methoden die verschillen van die van het management, voldoende inzicht in de veronderstellingen of methoden van het management te verkrijgen om vast te stellen dat de puntschatting of het schattingsinterval van de accountant rekening houdt met relevante variabelen en om alle significante verschillen ten opzichte van de puntschatting van het management te evalueren; (Zie Par. A92)
- als hij tot de conclusie komt dat het passend is een schattingsinterval te hanteren, het schattingsinterval op basis van de beschikbare controle-informatie zodanig te verkleinen dat alle resultaten binnen het interval als redelijk worden beschouwd. (Zie Par. A93, A94 en A95)
Verdere gegevensgerichte controles om op significante risico's in te spelen
Schattingsonzekerheid
- de wijze waarop het management alternatieve veronderstellingen of resultaten heeft overwogen en de redenen waarom het deze heeft verworpen, dan wel op welke andere wijze het management bij het maken van een schatting is omgegaan met schattingsonzekerheid; (Zie Par. A103, A104, A105 en A106)
- de vraag of de door het management gehanteerde significante veronderstellingen redelijk zijn; (Zie Par. A107, A108 en A109)
- waar relevant voor de redelijkheid van de door het management gehanteerde significante veronderstellingen of voor de geschikte toepassing van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, het voornemen van het management om bepaalde handelingen uit te voeren en de mogelijkheid van het management dit ook tot uitvoer te brengen. (Zie Par. A110)
Criteria voor opname en waardering
- de beslissing van het management om de schattingen al dan niet in de financiële overzichten op te nemen; en (Zie Par. A113 en A114)
- de gekozen waarderingsgrondslag voor de schattingen, (Zie Par. A115)
in overeenstemming zijn met de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
Het evalueren van de redelijkheid van de schattingen en het vaststellen van afwijkingen
Toelichtingen met betrekking tot schattingen
Indicaties voor mogelijke tendentie bij het management
Schriftelijke bevestigingen
Documentatie
- de grondslag voor de conclusies van de accountant omtrent de redelijkheid van schattingen en de toelichtingen daarop die aanleiding geven tot significante risico's; en
- indicaties voor mogelijke tendentie bij het management. (Zie Par. A128)
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
De aard van schattingen
(Zie Par. 2)
- schattingen die voorkomen bij entiteiten die geen ingewikkelde zakelijke activiteiten hebben;
- schattingen die veelvuldig gemaakt en geactualiseerd worden omdat ze betrekking hebben op routinematige transacties;
- schattingen die afgeleid zijn van gegevens die direct beschikbaar zijn, zoals gepubliceerde rentevoeten of beurskoersen van effecten. Dergelijke gegevens kunnen als 'waarneembaar' worden aangemerkt in de context van een schatting van de reële waarde;
- schattingen van de reële waarde als de door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving voorgeschreven waarderingsmethode eenvoudig is en gemakkelijk wordt toegepast op het actief of het passief/de verplichting waarvan waardering tegen reële waarde is vereist;
- schattingen van de reële waarde als het gehanteerde schattingsmodel algemeen bekend en algemeen aanvaard is, mits de veronderstellingen of inputs voor het model waarneembaar zijn.
- schattingen die betrekking hebben op de uitkomst van een rechtszaak;
- schattingen van de reële waarde van afgeleide financiële instrumenten die niet openbaar worden verhandeld;
- schattingen van de reële waarde waarvoor een zeer gespecialiseerd model wordt gebruikt dat binnen de entiteit is ontwikkeld of waarvoor er veronderstellingen of inputs bestaan die niet in de markt waarneembaar zijn.
- voorziening voor dubieuze vorderingen;
- incourantheid van voorraden;
- garantieverplichtingen;
- afschrijvingsmethode of gebruiksduur van een actief;
- voorziening voor de boekwaarde van een investering als er onzekerheid bestaat met betrekking tot de realiseerbaarheid ervan;
- het resultaat van langlopende contracten;
- kosten die voortvloeien uit schikkingen en vonnissen ingevolge rechtszaken.
- complexe financiële instrumenten die niet in een actieve en open markt worden verhandeld;
- op aandelen gebaseerde betalingen;
- gebouwen en installaties die zullen worden vervreemd;
- bepaalde bij een bedrijfscombinatie verworven activa of overgenomen verplichtingen, met inbegrip van goodwill en immateriële vaste activa;
- transacties die betrekking hebben op de ruil van activa of passiva/verplichtingen tussen onafhankelijke partijen zonder geldelijke tegenprestatie, bijvoorbeeld een niet-monetaire ruil van fabrieksinstallaties uit verschillende bedrijfsactiviteiten.
Tendentie bij het management
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
(Zie Par. 8)
Het verwerven van inzicht in de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
(Zie Par. 8(a))
- bepaalde voorwaarden voor de opname , of methoden voor de bepaling, van schattingen voorschrijft;
- bepaalde intenties noemt die waardering tegen reële waarde toestaan of vereisen, bijvoorbeeld door te verwijzen naar voornemens van het management om bepaalde handelingen uit te voeren met betrekking tot een actief of een passief/verplichting;
- vereiste of toegestane toelichtingen noemt.
Het verkrijgen van dit inzicht verschaft de accountant tevens een basis om met het management te bespreken hoe het management deze voor de schatting relevante vereisten heeft toegepast, alsmede om zelf te bepalen of deze op passende wijze zijn toegepast.
Het verwerven van inzicht in de wijze waarop het management bepaalt of al dan niet schattingen moeten worden gemaakt
(Zie Par. 8(b))
- de kennis van het management van de activiteiten van de entiteit en de sector waarin zij actief is;
- de kennis van het management van de implementatie van bedrijfsstrategieën in de huidige verslagperiode;
- waar van toepassing, de cumulatieve ervaring van het management met het opstellen van de financiële overzichten van de entiteit in voorgaande verslagperioden.
In dergelijke gevallen kan de accountant inzicht verkrijgen in de wijze waarop het management bepaalt of schattingen noodzakelijk zijn, hoofdzakelijk door het management om inlichtingen te verzoeken. In andere gevallen waarin het proces van het management meer gestructureerd is, bijvoorbeeld als het management over een formele risicobeheerfunctie beschikt, kan de accountant risico-inschattingswerkzaamheden uitvoeren die gericht zijn op de door het management gehanteerde methoden en praktijken om de omstandigheden die aanleiding geven tot schattingen en, indien nodig, het maken van nieuwe schattingen periodiek te beoordelen. De volledigheid van schattingen is vaak een belangrijk aandachtspunt van de accountant, in het bijzonder schattingen met betrekking tot verplichtingen.
- de entiteit nieuwe soorten transacties is aangegaan die aanleiding kunnen geven tot schattingen;
- de voorwaarden van transacties die aanleiding gaven tot schattingen zijn veranderd;
- de met betrekking tot schattingen gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaggeving zijn veranderd, als gevolg van veranderingen in de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving dan wel anderszins;
- veranderingen op het gebied van regelgeving of andere veranderingen waarover het management geen controle heeft zijn opgetreden die kunnen vereisen dat het management schattingen moet herzien of opnieuw moet maken;
- er nieuwe omstandigheden of gebeurtenissen zijn opgetreden die aanleiding kunnen geven tot de noodzaak om schattingen te maken of bestaande schattingen te herzien.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Het verwerven van inzicht in de wijze waarop het management schattingen maakt
(Zie Par. 8(c))
- het selecteren van passende grondslagen voor financiële verslaggeving en het voorschrijven van schattingsprocessen, met inbegrip van passende schattings- en waarderingsmethoden, waaronder, waar van toepassing, modellen;
- het ontwikkelen en bepalen van relevante gegevens en veronderstellingen die op schattingen van invloed zijn;
- het periodiek beoordelen van de omstandigheden die aanleiding geven tot schattingen en het zo nodig opnieuw maken van de schattingen.
- de soorten rekeningen of transacties waarop de schattingen betrekking hebben (bijvoorbeeld of de schattingen voortkomen uit vastleggingen van routinematige en terugkerende transacties dan wel uit eenmalige of ongebruikelijke transacties);
- de vraag of, en zo ja, op welke wijze het management gebruik heeft gemaakt van erkende waarderingstechnieken voor het maken van bepaalde schattingen;
- de vraag of de schattingen werden gemaakt op basis van gegevens die op een tussentijdse datum beschikbaar waren en, zo ja, of en op welke wijze het management rekening heeft gehouden met het effect van gebeurtenissen, transacties en veranderingen in omstandigheden die zich tussen die datum en het einde van de verslagperiode hebben voorgedaan.
Waarderingsmethode, met inbegrip van het gebruik van modellen
(Zie Par. 8(c)(i))
- de wijze waarop het management bij de keuze van een bepaalde methode rekening heeft gehouden met de aard van het geschatte actief of passief/de geschatte verplichting;
- de vraag of de entiteit actief is in een bepaalde bedrijfstak, sector of omgeving waar methoden bestaan die gewoonlijk worden gehanteerd bij het maken van de specifieke soort schatting.
Relevante interne beheersingsmaatregelen
(Zie Par. 8(c)(ii))
- de wijze waarop het management bepaalt in welke mate de bij schattingen gebruikte gegevens volledig relevant en nauwkeurig zijn;
- de beoordeling en goedkeuring van schattingen, met inbegrip van de bij die schattingen gehanteerde veronderstellingen of inputs, door passende managementniveaus en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen;
- de functiescheiding tussen de personen die namens de entiteit de onderliggende transacties aangaan en de personen die verantwoordelijk zijn voor het maken van de schattingen, met inbegrip van de vraag of bij de toewijzing van verantwoordelijkheden op passende wijze rekening wordt gehouden met de aard van de entiteit en haar producten of diensten (bijvoorbeeld in het geval van een grote financiële instelling kunnen relevante functiescheidingen inhouden dat de verantwoordelijkheid voor het schatten en valideren van prijsstellingen op basis van de reële waarde van eigendomsrechtelijk beschermde financiële producten van de entiteit ligt bij een onafhankelijke functie die bemand wordt door personen wier beloning niet aan dergelijke producten is gekoppeld).
- het ontwerpen en ontwikkelen dan wel het kiezen van een bepaald model voor een bepaald doel;
- het gebruikmaken van het model;
- het onderhouden en periodiek valideren van de integriteit van het model.
Inschakeling van deskundigen door het management
(Zie Par. 8(c)(iii))
- de specialistische aard van het te schatten element, bijvoorbeeld de waardering van reserves van delfstoffen of koolwaterstoffen in winningsindustrieën;
- het technische karakter van de modellen die nodig zijn om te voldoen aan de relevante vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, zoals dat bij bepaalde waarderingen tegen reële waarde het geval kan zijn;
- het ongebruikelijke of niet-frequente karakter van de omstandigheid, transactie of gebeurtenis die een schatting noodzakelijk maakt.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Veronderstellingen
(Zie Par. 8(c)(iv))
- de aard van de veronderstellingen, met inbegrip van de vraag welke veronderstellingen waarschijnlijk significante veronderstellingen zijn;
- de wijze waarop het management inschat of de veronderstellingen relevant en volledig zijn (dat wil zeggen dat met alle relevante variabelen rekening is gehouden);
- indien van toepassing, de wijze waarop het management vaststelt dat de gehanteerde veronderstellingen intern consistent zijn;
- de vraag of de veronderstellingen betrekking hebben op aangelegenheden waarover het management controle heeft (bijvoorbeeld veronderstellingen over onderhoudsprogramma's die van invloed kunnen zijn op de schatting van de gebruiksduur van een actief), en de wijze waarop zij aansluiten op de businessplannen van de entiteit en de externe omgeving, dan wel op aangelegenheden waarop het management geen invloed heeft (bijvoorbeeld veronderstellingen over rentevoeten, sterftecijfers, mogelijke gerechtelijke acties of toezichthoudende maatregelen dan wel de veranderlijkheid en de timing van toekomstige kasstromen);
- de aard en omvang van eventuele documentatie ter onderbouwing van de veronderstellingen.
Veronderstellingen kunnen door een deskundige worden gemaakt of vastgesteld om het management te helpen bij het maken van schattingen. Als dergelijke veronderstellingen door het management worden gehanteerd, worden ze veronderstellingen van het management.
- zij die weergeven wat marktpartijen zouden hanteren bij het vaststellen van de prijs van een actief of verplichting op basis van marktgegevens afkomstig van bronnen die onafhankelijk zijn van de verslaggevende entiteit (soms aangeduid als 'waarneembare inputs' of een vergelijkbare term);
- zij die de eigen oordeelsvormingen van de entiteit weergeven met betrekking tot de vraag welke veronderstellingen marktpartijen zouden hanteren bij het vaststellen van de prijs van een actief of verplichting op basis van de beste informatie die in de gegeven omstandigheden beschikbaar is (soms aangeduid als 'niet-waarneembare inputs' of een vergelijkbare term).
In de praktijk is het verschil tussen (a) en (b) niet altijd duidelijk. Daarnaast kan het voor het management noodzakelijk zijn een keuze te maken uit verschillende veronderstellingen die door verschillende marktpartijen worden gehanteerd.
Wijzigingen in methoden voor het maken van schattingen
(Zie Par. 8(c)(v))
Schattingsonzekerheid
(Zie Par. 8(c)(vi))
- de vraag of en, zo ja, op welke wijze het management rekening heeft gehouden met alternatieve veronderstellingen of resultaten door bijvoorbeeld een gevoeligheidsanalyse uit te voeren teneinde het effect van wijzigingen in de veronderstellingen op een schatting te bepalen;
- de wijze waarop het management de schatting vaststelt als de analyse twee of meer mogelijke resultaten aangeeft;
- de vraag of het management de in de voorgaande verslagperiode gemaakte schattingsresultaten monitort, en de vraag of het management op passende wijze heeft ingespeeld op de resultaten van die monitoringprocedure.
Het beoordelen van schattingen uit de voorgaande verslagperiode
(Zie Par. 9)
- informatie verkrijgen met betrekking tot de effectiviteit van het schattingsproces dat door het management in de vorige verslagperiode werd gehanteerd, op basis waarvan de accountant de waarschijnlijke effectiviteit van het door het management in de huidige verslagperiode gehanteerde proces kan inschatten;
- controle-informatie verkrijgen die relevant is voor de hernieuwde schatting in de huidige verslagperiode van schattingen uit de voorgaande verslagperiode;
- controle-informatie verkrijgen betreffende aangelegenheden, zoals schattingsonzekerheid, die in de financiële overzichten moeten worden toegelicht.
Risico's op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten
Schattingsonzekerheid
(Zie Par. 10)
- de mate waarin de schatting afhankelijk is van inschatting;
- de gevoeligheid van de schatting voor veranderingen in veronderstellingen;
- het bestaan van erkende waarderingstechnieken die de schattingsonzekerheid kunnen beperken (hoewel de subjectiviteit van de als inputs gehanteerde veronderstellingen aanleiding kan geven tot schattingsonzekerheid);
- de duur van de prognoseperiode, alsmede de relevantie van gegevens afgeleid uit gebeurtenissen in het verleden voor het voorspellen van toekomstige gebeurtenissen;
- de beschikbaarheid van betrouwbare gegevens afkomstig van externe bronnen;
- de mate waarin de schatting is gebaseerd op waarneembare dan wel niet-waarneembare inputs.
De mate van schattingsonzekerheid kan van invloed zijn op de mate waarin de schatting vatbaar is voor tendentie.
- de feitelijke of verwachte orde van grootte van een schatting;
- het vastgelegde bedrag van de schatting (dat wil zeggen de puntschatting van het management) ten opzichte van het bedrag dat door de accountant als vastlegging werd verwacht;
- de vraag of het management bij het maken van de schatting een deskundige heeft ingeschakeld;
- het resultaat van de beoordeling van schattingen uit een voorgaande verslagperiode.
Grote schattingsonzekerheid en significante risico's
(Zie Par. 11)
- schattingen die in hoge mate afhankelijk zijn van oordeelsvorming, bijvoorbeeld over het resultaat van een lopende rechtszaak of het bedrag en de timing van toekomstige kasstromen hangen af van onzekere gebeurtenissen in de verre toekomst;
- schattingen die niet met behulp van erkende waarderingstechnieken zijn berekend;
- schattingen waarbij de resultaten van de beoordeling door de accountant van soortgelijke schattingen die in de financiële overzichten van een voorgaande verslagperiode zijn opgenomen duiden op een substantieel verschil tussen de oorspronkelijke schatting en het feitelijke resultaat;
- schattingen van de reële waarde waarvoor een zeer gespecialiseerd, door de entiteit ontwikkeld model wordt gebruikt of waarvoor er geen waarneembare inputs zijn.
Het inspelen op de ingeschatte risico's op een afwijking van materieel belang
(Zie Par. 12)
Het toepassen van de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
(Zie Par. 12(a))
Consistentie in methoden en basis voor wijzigingen
(Zie Par. 12(b))
(Zie Par. 13)
- de aard van de schatting, met inbegrip van de vraag of deze voortkomt uit routinematige of niet-routinematige transacties;
- de vraag of van de controlemaatregel(en) wordt verwacht dat zij de accountant op effectieve wijze voldoende en geschikte controle-informatie oplevert (opleveren);
- het ingeschatte risico op een afwijking van materieel belang, met inbegrip van de vraag of het ingeschatte risico een significant risico is.
Gebeurtenissen die zich voordoen tot aan de datum van de controleverklaring
(Zie Par. 13(a))
- plaatsvinden; en
- controle-informatie verschaffen die de schatting bevestigt of ermee in strijd is.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Het toetsen van de wijze waarop het management een schatting heeft gemaakt
(Zie Par. 13(b))
- de schatting voortkomt uit de routinematige verwerking van gegevens door het administratieve systeem van de entiteit;
- de beoordeling door de accountant van soortgelijke schattingen in de financiële overzichten van een voorgaande verslagperiode erop wijst dat het door het management in de huidige periode gehanteerde proces waarschijnlijk effectief is;
- de schatting gebaseerd is op een groot aantal soortgelijke elementen die afzonderlijk niet significant zijn.
- het toetsen in hoeverre de gegevens waarop de schatting is gebaseerd, nauwkeurig, volledig en relevant zijn, en of de schatting naar behoren is vastgesteld met gebruikmaking van deze gegevens en van de veronderstellingen van het management;
- het overwegen van de bron, relevantie en betrouwbaarheid van externe gegevens of informatie, met inbegrip van gegevens en informatie die zijn verkregen van externe deskundigen die door het management zijn ingeschakeld om te helpen bij het maken van een schatting;
- het herberekenen van de schatting, alsmede het beoordelen van de interne consistentie van informatie over een schatting;
- het overwegen van de beoordelings- en goedkeuringsprocessen van het management.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Het evalueren van de waarderingsmethode
(Zie Par. 13(b)(i))
- de beweegreden van het management voor de gekozen methode is redelijk;
- het management heeft de eventueel in het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving opgenomen criteria ter ondersteuning van de gekozen methode voldoende geëvalueerd en op passende wijze toegepast;
- de methode in de gegeven omstandigheden is passend gelet op de aard van het geschatte actief of de geschatte verplichting en de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving die op schattingen betrekking hebben;
- de methode is passend voor de bedrijfstak, sector en omgeving waarin de entiteit actief is.
Het evalueren van het gebruik van modellen
- het model vóór gebruik wordt gevalideerd, met periodieke beoordelingen om zeker te zijn dat het nog steeds geschikt is voor het beoogde gebruik. Het validatieproces van de entiteit kan een evaluatie inhouden van:
- de theoretische deugdelijkheid en mathematische integriteit van het model, met inbegrip van de geschiktheid van de parameters van het model;
- de consistentie en de volledigheid van de inputs van het model met de marktpraktijken;
- de output van het model in vergelijking met feitelijke transacties.
- er passende beleidslijnen en procedures voor de beheersing van wijzigingen bestaan;
- het model periodiek wordt gekalibreerd en op validiteit wordt getoetst, in het bijzonder als de inputs subjectief zijn;
- aanpassingen worden aangebracht in de output van het model en, in het geval van schattingen van de reële waarde, of die aanpassingen de veronderstellingen weerspiegelen die marktpartijen in soortgelijke omstandigheden zouden hanteren;
- het model adequaat is gedocumenteerd, met inbegrip van de beoogde toepassingen en beperkingen van het model alsmede zijn belangrijkste parameters, vereiste inputs en resultaten van eventueel uitgevoerde validatieanalyses.
Door het management gehanteerde veronderstellingen
(Zie Par. 13(b)(ii))
- of afzonderlijke veronderstellingen redelijk lijken;
- of de veronderstellingen onderling afhankelijk en intern consistent zijn;
- of de veronderstellingen redelijk lijken als ze collectief of in samenhang met andere veronderstellingen worden beschouwd, hetzij voor de betreffende schatting hetzij voor andere schattingen;
- of, in het geval van schattingen van de reële waarde, de veronderstellingen de waarneembare veronderstellingen in de markt op passende wijze weerspiegelen.
- de algemene economische omgeving en de economische omstandigheden van de entiteit;
- de plannen van de entiteit;
- veronderstellingen die in voorgaande verslagperioden zijn gemaakt, indien relevant;
- de ervaring van de entiteit of eerdere situaties waarmee de entiteit is geconfronteerd, voor zover deze informatie uit het verleden representatief kan worden geacht voor toekomstige situaties of gebeurtenissen;
- andere door het management gehanteerde veronderstellingen met betrekking tot de financiële overzichten.
- een beoordeling van de uitvoering door het management van zijn in het verleden uitgesproken intenties;
- een beoordeling van schriftelijke plannen en andere documentatie, met inbegrip van, indien van toepassing, formeel goedgekeurde budgetten, autorisaties of notulen;
- een verzoek om inlichtingen bij het management omtrent zijn redenen voor een bepaalde handeling;
- een evaluatie van gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan tussen de datum van de financiële overzichten en de datum van de controleverklaring;
- een evaluatie van de mogelijkheid van de entiteit om een bepaalde handeling uit te voeren gegeven de economische omstandigheden van de entiteit, met inbegrip van de implicaties van haar bestaande verbintenissen.
Het is echter mogelijk dat bepaalde stelsels inzake financiële verslaggeving niet toestaan dat bij het maken van schattingen rekening wordt gehouden met intenties of plannen van het management. Dit is vaak het geval bij schattingen van de reële waarde omdat de waarderingsdoelstelling vereist dat veronderstellingen de door marktpartijen gehanteerde veronderstellingen weerspiegelen.
- indien relevant, of en, zo ja, hoe het management marktspecifieke inputs heeft opgenomen in de ontwikkeling van veronderstellingen;
- of de veronderstellingen consistent zijn met waarneembare marktomstandigheden en met de kenmerken van het actief dat of de verplichting die tegen reële waarde wordt gewaardeerd;
- of de bronnen van veronderstellingen van marktpartijen relevant en betrouwbaar zijn, alsmede hoe het management de te hanteren veronderstellingen heeft gekozen als er verschillende veronderstellingen van marktpartijen bestaan;
- indien passend, of en, zo ja, op welke wijze het management rekening heeft gehouden met gehanteerde veronderstellingen in, of informatie over, vergelijkbare transacties, activa of verplichtingen.
- de vaststelling van de kenmerken van voor de schatting relevante marktpartijen;
- aanpassingen die het management in zijn eigen veronderstellingen heeft aangebracht om zijn visie weer te geven op veronderstellingen die marktpartijen zouden hanteren;
- of het management de beste informatie die in de gegeven omstandigheden beschikbaar is, heeft verwerkt;
- indien van toepassing, de wijze waarop de veronderstellingen van het management rekening houden met vergelijkbare transacties, activa of verplichtingen.
Als er niet-waarneembare inputs zijn, is het waarschijnlijker dat de evaluatie door de accountant van de veronderstellingen moet worden gecombineerd met andere manieren van inspelen op de conform paragraaf 13 ingeschatte risico's teneinde voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen. In dergelijke gevallen kan het noodzakelijk zijn dat de accountant andere controlewerkzaamheden uitvoert, bijvoorbeeld het onderzoeken van documentatie ter onderbouwing van de beoordeling en goedkeuring van de schatting door de passende managementniveaus en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen.
Het toetsen van de effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen
(Zie Par. 13(c))
- er bestaan interne beheersingsmaatregelen voor de beoordeling en goedkeuring van schattingen door de passende managementniveaus en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen;
- de schatting komt voort uit de routinematige verwerking van gegevens door het administratieve systeem van de entiteit;
- de inschatting door de accountant van de risico's op een afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen de verwachting inhoudt dat de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot het proces effectief werken; of
- gegevensgerichte controles op zich niet voldoende en geschikte controle-informatie op het niveau van beweringen verschaffen.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Het ontwikkelen van een puntschatting of interval
(Zie Par. 13(d))
- een schatting niet voortkomt uit de routinematige verwerking van gegevens door het administratieve systeem;
- de beoordeling door de accountant van soortgelijke schattingen in de financiële overzichten van een voorgaande verslagperiode erop wijst dat het onwaarschijnlijk is dat het proces van het management in de huidige verslagperiode effectief zal zijn;
- de interne beheersingsmaatregelen van de entiteit binnen en met betrekking tot de processen van het management voor het vaststellen van schattingen niet goed zijn opgezet of niet naar behoren zijn geïmplementeerd;
- gebeurtenissen of transacties tussen de einddatum van de verslagperiode en de datum van de controleverklaring in tegenspraak zijn met de puntschatting door het management;
- alternatieve bronnen van relevante gegevens beschikbaar zijn voor de accountant die voor het bepalen van een puntschatting of interval kunnen worden gebruikt.
- een model te gebruiken, bijvoorbeeld een model dat commercieel beschikbaar is voor gebruik in een bepaalde sector of bedrijfstak, dan wel een eigendomsrechtelijk beschermd of door de accountant ontwikkeld model;
- de overweging door het management van alternatieve veronderstellingen of resultaten verder te ontwikkelen, bijvoorbeeld door andere veronderstellingen te introduceren;
- een persoon met gespecialiseerde deskundigheid in dienst te nemen of in te schakelen om het model te ontwikkelen of uit te voeren, of om relevante veronderstellingen te verschaffen;
- te refereren aan andere vergelijkbare situaties, transacties of gebeurtenissen dan wel, indien relevant, aan markten voor vergelijkbare activa of verplichtingen.
Inzicht verkrijgen in de veronderstellingen of methode van het management
(Zie Par. 13(d)(i))
Verkleinen van een interval
(Zie Par. 13(d)(ii))
- de schattingsresultaten aan de uiteinden van het interval die de accountant onwaarschijnlijk acht uit het interval te verwijderen; en
- het interval op basis van de beschikbare controle-informatie verder te verkleinen tot de accountant tot de conclusie komt dat alle resultaten binnen het interval redelijk lijken. In bepaalde zeldzame gevallen kan de accountant in staat zijn het interval zodanig te verkleinen dat de controle-informatie een puntschatting oplevert.
Overwegen of specialistische vaardigheden en kennis vereist zijn
(Zie Par. 14)
- de aard van het onderliggende actief, de onderliggende verplichting of de onderliggende eigen-vermogen-component in een specifieke sector of bedrijfstak (bijvoorbeeld delfstoffenlagen, agrarische activa, complexe financiële instrumenten);
- een hoge mate van schattingsonzekerheid;
- complexe berekeningen of gespecialiseerde modellen die worden toegepast, bijvoorbeeld bij het schatten van de reële waarde als er geen waarneembare markt bestaat;
- de complexiteit van de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving met betrekking tot schattingen, met inbegrip van de vraag of er gebieden zijn waarvan bekend is dat ze onderhevig zijn aan verschillende interpretaties of waar de praktische uitwerking inconsistent of in ontwikkeling is;
- de werkzaamheden die de accountant voornemens is uit te voeren om op ingeschatte risico's in te spelen.
Verdere gegevensgerichte controles om op significante risico's in te spelen
(Zie Par. 15)
- de wijze waarop het management het effect van de schattingsonzekerheid die met de schatting samenhangt alsmede het effect dat deze onzekerheid kan hebben op de geschiktheid van de opname van de schatting in de financiële overzichten, heeft ingeschat; en
- de adequaatheid van de daarmee verband houdende toelichtingen.
Schattingsonzekerheid
Overwegen door het management van de schattingsonzekerheid
(Zie Par. 15(a))
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Significante veronderstellingen
(Zie Par. 15(b))
Het voornemen en de mogelijkheid van het management
(Zie Par. 15(c))
Het ontwikkelen van een interval
(Zie Par. 16)
- geen voldoende en geschikte controle-informatie kon worden verkregen via de evaluatie door de accountant van de wijze waarop het management met de effecten van schattingsonzekerheid is omgegaan;
- het noodzakelijk is verder onderzoek te verrichten naar de mate van schattingsonzekerheid die met een schatting samenhangt, bijvoorbeeld als de accountant kennis heeft van een ruime variatie in resultaten voor soortgelijke schattingen in soortgelijke omstandigheden;
- het onwaarschijnlijk is dat andere controle-informatie kan worden verkregen, bijvoorbeeld door het beoordelen van gebeurtenissen die zich tot aan de datum van de controleverklaring hebben voorgedaan;
- er mogelijk indicaties zijn voor tendentie bij het management bij het maken van schattingen.
Criteria voor opname en waardering
Opname van schattingen in de financiële overzichten
(Zie Par. 17(a))
Waarderingsgrondslag voor de schattingen
(Zie Par. 17(b))
Het evalueren van de redelijkheid van schattingen en het vaststellen van afwijkingen
(Zie Par. 18)
- afwijkingen waarover geen twijfel bestaat (feitelijke afwijkingen);
- verschillen die ontstaan uit oordeelsvormingen van het management met betrekking tot schattingen die de accountant als onredelijk beschouwt, dan wel door de keuze of toepassing van grondslagen voor financiële verslaggeving die de accountant als niet-passend beschouwt (afwijkingen als gevolg van beoordelingen);
- de beste schatting door de accountant van afwijkingen in populaties waarbij in controlesteekproeven geïdentificeerde afwijkingen worden geprojecteerd op het geheel van de populaties waaruit de steekproeven zijn getrokken (geprojecteerde afwijkingen).
In bepaalde gevallen met betrekking tot schattingen kan een afwijking ontstaan als gevolg van een combinatie van deze omstandigheden, waardoor afzonderlijke detectie moeilijk of onmogelijk is.
Toelichtingen met betrekking tot schattingen
Toelichtingen in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
(Zie Par. 19)
- de gehanteerde veronderstellingen;
- de gehanteerde schattingsmethode, met inbegrip van elk toegepast model;
- de basis voor de keuze van de schattingsmethode;
- het effect van eventuele wijzigingen in de schattingsmethode ten opzichte van de voorgaande verslagperiode;
- de bronnen en implicaties van schattingsonzekerheid.
Dergelijke toelichtingen zijn voor gebruikers relevant om de in de financiële overzichten opgenomen of vermelde schattingen te begrijpen, en er moet voldoende en geschikte controle-informatie worden verkregen over de vraag of de toelichtingen in overeenstemming zijn met de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
- toelichting wordt verstrekt over belangrijke veronderstellingen en andere bronnen van schattingsonzekerheid die een significant risico inhouden dat ze een van materieel belang zijnde aanpassing aan de boekwaarde van activa of verplichtingen veroorzaken. Dergelijke vereisten kunnen worden beschreven in bewoordingen als 'belangrijke oorzaken van schattingsonzekerheid' of 'kritische schattingen';
- toelichting wordt verstrekt over het interval van mogelijke resultaten en over de veronderstellingen die bij het bepalen van het interval zijn gehanteerd;
- toelichting wordt verstrekt over de significantie van schattingen van de reële waarde voor de financiële positie en prestaties van de entiteit;
- kwalitatieve toelichtingen worden verstrekt, zoals de blootstelling aan risico en de wijze waarop die blootstelling ontstaat, de doelstellingen, beleidslijnen en procedures van de entiteit om dit risico te managen, en de methoden die zijn gebruikt om het risico en eventuele veranderingen van deze kwalitatieve begrippen ten opzichte van de voorgaande verslagperiode te waarderen;
- kwantitatieve toelichtingen worden verstrekt, zoals de mate waarin de entiteit is blootgesteld aan risico, op basis van informatie die intern is verstrekt aan managers van de entiteit op sleutelposities, met inbegrip van het kredietrisico, liquiditeitsrisico en marktrisico.
Het verstrekken van toelichtingen over schattingsonzekerheid in verband met schattingen die aanleiding geven tot significante risico's
(Zie Par. 20)
Indicaties voor mogelijke tendentie bij het management
(Zie Par. 21)
- wijzigingen in een schatting, of in de methode om die schatting te maken, als het management een subjectieve inschatting heeft gemaakt dat zich een verandering in de omstandigheden heeft voorgedaan;
- het hanteren van eigen veronderstellingen van de entiteit voor het maken van schattingen van de reële waarde als deze inconsistent zijn met waarneembare marktveronderstellingen;
- het kiezen of opzetten van significante veronderstellingen die leiden tot een puntschatting die gunstig is voor de doelstellingen van het management;
- het kiezen van een puntschatting die op een patroon van optimisme of pessimisme kan wijzen.
Schriftelijke bevestigingen
(Zie Par. 22)
- omtrent de geschiktheid van de waarderingsprocessen, met inbegrip van de daarmee verband houdende veronderstellingen en modellen, die door het management zijn gehanteerd bij het bepalen van schattingen in de context van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, alsmede omtrent de consistentie in het toepassen van de processen;
- dat de veronderstellingen een passende weerspiegeling zijn van het voornemen en de mogelijkheid van het management om namens de entiteit bepaalde handelingen uit te voeren, indien relevant voor de schattingen en toelichtingen;
- dat de toelichtingen met betrekking tot schattingen volledig en geschikt zijn overeenkomstig het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
- dat geen gebeurtenis na de einddatum van de verslagperiode een aanpassing van de in de financiële overzichten opgenomen schattingen en toelichtingen vereist.
- de passendheid van de basis die het management heeft gehanteerd bij het bepalen dat niet is voldaan aan de criteria voor opname of toelichting van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving (Zie Par. A114).
- de passendheid van de door het management gehanteerde basis om de veronderstelling te verwerpen die betrekking heeft op het gebruik van de reële waarde zoals uiteengezet in het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, voor die schattingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd of toegelicht. (Zie Par. A115)
Documentatie
(Zie Par. 23)
Bijlage: Waarderingen tegen reële waarde en toelichtingen overeenkomstig verschillende stelsels inzake financiële verslaggeving
(Zie Par. A1)
Deze bijlage is slechts bedoeld als algemene uiteenzetting van waarderingen tegen reële waarde en toelichtingen van reële waarde overeenkomstig verschillende stelsels inzake financiële verslaggeving teneinde achtergrondinformatie en context te verschaffen.
- Verschillende stelsels inzake financiële verslaggeving vereisen of staan toe dat er in de financiële overzichten diverse waarderingen tegen reële waarde en toelichtingen van reële waarde bestaan. Zij verschillen eveneens in de mate van leidraden die ze geven inzake de grondslag voor de waardering van activa en verplichtingen of de daarmee verband houdende toelichtingen. Sommige stelsels inzake financiële verslaggeving geven prescriptieve leidraden, andere geven algemene leidraden, en weer andere geven geen enkele leidraad. Daarnaast bestaan er ook bepaalde sectorspecifieke praktijken voor waardering tegen reële waarde en de toelichting daarop.
- Definities van reële waarde kunnen verschillen per stelsel inzake financiële verslaggeving, of voor verschillende activa, verplichtingen of toelichtingen binnen een bepaald stelsel. Zo definieert International Accounting Standard (IAS) 39 het begrip reële waarde als 'het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld in een zakelijke, objectieve transactie tussen ter zake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn'. Het begrip reële waarde veronderstelt gewoonlijk een actuele transactie in plaats van een afwikkeling op een datum in het verleden of in de toekomst. Daarom zou het proces van waardering tegen reële waarde een 'zoektocht' zijn naar de geschatte prijs waartegen die transactie zou plaatsvinden. Daarnaast is het mogelijk dat andere stelsels inzake financiële verslaggeving termen gebruiken zoals 'entiteitsgebonden waarde', 'bedrijfswaarde' of soortgelijke termen die binnen het begrip reële waarde in deze Standaard vallen.
- Stelsels inzake financiële verslaggeving kunnen veranderingen in waarderingen tegen reële waarde die zich in de tijd voordoen op verschillende manieren behandelen. Een bepaald stelsel inzake financiële verslaggeving kan bijvoorbeeld vereisen dat veranderingen in waarderingen van bepaalde activa of verplichtingen tegen reële waarde direct in het eigen vermogen worden verwerkt, terwijl dergelijke veranderingen overeenkomstig een ander stelsel in de winst-en-verliesrekening moeten worden verwerkt. In sommige stelsels wordt de bepaling van de vraag of al dan niet een op de reële waarde gebaseerd model voor administratieve verwerking moet worden uitgevoerd of de wijze waarop dit wordt toegepast beïnvloed door het voornemen van het management om bepaalde handelingen uit te voeren met betrekking tot het specifieke actief of de specifieke verplichting.
- Verschillende stelsels inzake financiële verslaggeving kunnen specifieke waarderingen tegen reële waarde en toelichtingen van reële waarde in de financiële overzichten vereisen, en kunnen deze in verschillende mate vereisen of toestaan. Het is mogelijk dat het stelsel inzake financiële verslaggeving:
- waarderings-, presentatie- en toelichtingsvereisten voorschrijft voor bepaalde in de financiële overzichten opgenomen informatie of voor informatie die wordt vermeld in de toelichting op de financiële overzichten dan wel gepresenteerd wordt als aanvullende informatie;
- bepaalde waarderingen tegen reële waarde toestaat naar keuze van de entiteit of alleen als aan bepaalde criteria is voldaan;
- een specifieke methode voor het bepalen van de reële waarde voorschrijft, bijvoorbeeld door middel van het gebruik van een onafhankelijke taxatie of specifieke manieren om verdisconteerde kasstromen te gebruiken;
- toestaat dat de methode voor het bepalen van de reële waarde wordt gekozen uit verschillende alternatieve methoden (de selectiecriteria kunnen al dan niet worden voorgeschreven door het stelsel inzake financiële verslaggeving); of
- geen enkele leidraad verschaft inzake waarderingen tegen reële waarde of toelichtingen van de reële waarde, behalve dan dat het gebruik ervan duidelijk is middels gewoonte of praktijk, bijvoorbeeld een sectorspecifieke praktijk.
- Sommige stelsels inzake financiële verslaggeving veronderstellen dat de reële waarde van activa of verplichtingen betrouwbaar kan worden bepaald als voorwaarde om waarderingen tegen reële waarde of toelichtingen van de reële waarde te vereisen of toe te staan. In sommige gevallen kan deze veronderstelling worden verworpen als er voor een actief of verplichting geen genoteerde marktprijs bestaat in een actieve markt en andere methoden voor redelijke schatting van de reële waarde duidelijk ongeschikt of onuitvoerbaar zijn. Sommige stelsels inzake financiële verslaggeving specificeren een reële-waardehiërarchie die inputs onderscheidt voor gebruik bij het bepalen van de reële waarde, gaande van die welke duidelijk 'waarneembare inputs' op basis van genoteerde prijzen en actieve markten inhouden en 'niet-waarneembare inputs' die de eigen oordeelsvormingen van de entiteit inhouden omtrent veronderstellingen die marktpartijen zouden hanteren.
- Sommige stelsels inzake financiële verslaggeving vereisen bepaalde gespecificeerde aanpassingen van of wijzigingen in waarderingsinformatie, dan wel andere overwegingen die uniek zijn voor een bepaald actief of een bepaalde verplichting. Zo kan de administratieve verwerking van vastgoedbeleggingen aanpassingen in een getaxeerde marktwaarde vereisen, zoals aanpassingen voor geschatte afsluit- en overdrachtskosten bij verkoop, aanpassingen die verband houden met de staat en locatie van het vastgoed, alsmede andere aangelegenheden. Zo ook is het mogelijk dat indien de markt voor een bepaald actief geen actieve markt is, gepubliceerde prijsnoteringen moeten worden aangepast of gewijzigd om tot een meer geschikte bepaling van de reële waarde te komen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat genoteerde marktprijzen geen indicatie voor de reële waarde zijn als de markt zelden actief is of geen gevestigde markt is, of als er weinig eenheden worden verhandeld in verhouding tot het totale aantal eenheden dat zou kunnen worden verhandeld. Bijgevolg moeten dergelijke marktprijzen worden aangepast of gewijzigd. Mogelijk zijn alternatieve bronnen van marktinformatie nodig om dergelijke aanpassingen of wijzigingen uit te voeren. Verder is het mogelijk dat bij het bepalen van de reële waarde of de mogelijke bijzondere waardevermindering van een actief of verplichting rekening moet worden gehouden met verleend onderpand (bijvoorbeeld wanneer er onderpand is verleend voor bepaalde soorten beleggingen in schuldinstrumenten).
-
In de meeste stelsels inzake financiële verslaggeving ligt aan het begrip waarderingen tegen reële waarde een veronderstelling ten grondslag dat de continuïteit van de entiteit gewaarborgd is zonder dat de entiteit intenties of genoodzaakt is om over te gaan tot liquidatie, een aanzienlijke inperking van de omvang van haar activiteiten of een transactie tegen ongunstige voorwaarden. Bijgevolg zou in dit geval de reële waarde niet het bedrag zijn dat de entiteit bij een gedwongen transactie, onvrijwillige liquidatie of gedwongen verkoop zou ontvangen of betalen. Aan de andere kant kunnen algemene economische omstandigheden of economische omstandigheden die specifiek voor bepaalde sectoren gelden leiden tot illiquiditeit in de markt en vereisen dat de reële waarde wordt gebaseerd op gedaalde prijzen, mogelijk op afbraakprijzen. Het is echter mogelijk dat een entiteit bij het bepalen van de reële waarde van haar activa en verplichtingen rekening moet houden met haar actuele economische of operationele situatie indien dit is voorgeschreven of toegestaan door haar stelsel inzake financiële verslaggeving, waarbij dat stelsel al dan niet specificeert op welke wijze dit wordt gedaan. Zo kan een voornemen van het management om een actief versneld te vervreemden teneinde bepaalde bedrijfsdoelstellingen te bereiken, relevant zijn voor de bepaling van de reële waarde van dat actief.Gangbaarheid van waarderingen tegen reële waarde
- Op reële waarde gebaseerde waarderingen en toelichtingen vinden steeds meer ingang in stelsels inzake financiële verslaggeving. De reële waarde kan op een aantal manieren voorkomen in en van invloed zijn op de bepaling van financiële overzichten, met inbegrip van de waardering tegen reële waarde van:
- specifieke activa of verplichtingen, zoals verhandelbare effecten of verplichtingen om een verbintenis uit hoofde van een financieel instrument af te wikkelen, die routinematig of periodiek tegen marktwaarde worden gewaardeerd;
- specifieke componenten van het eigen vermogen, bijvoorbeeld bij de administratieve verwerking van de opname, waardering en presentatie van bepaalde financiële instrumenten met kenmerken van eigen vermogen, zoals een obligatie die door de houder kan worden geconverteerd in gewone aandelen van de emittent;
- specifieke activa of verplichtingen die in een bedrijfscombinatie zijn verworven respectievelijk overgenomen. Zo is de eerste bepaling van goodwill die voortkomt uit de overname van een entiteit in een bedrijfscombinatie gewoonlijk gebaseerd op de waardering van de identificeerbare verworven activa en overgenomen verplichtingen tegen reële waarde en op de reële waarde van de betaalde vergoeding;
- specifieke activa of verplichtingen die eenmalig zijn aangepast naar reële waarde. Het is mogelijk dat bepaalde stelsels inzake financiële verslaggeving een waardering tegen reële waarde vereisen om een aanpassing aan een actief of een groep activa te kwantificeren als onderdeel van het bepalen van de bijzondere waardevermindering van een actief, bijvoorbeeld een toetsing van in een bedrijfscombinatie verkregen goodwill op bijzondere waardevermindering op basis van de reële waarde van een gedefinieerde operationele entiteit of verslaggevende eenheid waarvan de waarde vervolgens wordt toegerekend aan de groep activa en verplichtingen van de entiteit of eenheid teneinde een impliciete goodwill te bepalen ter vergelijking met de geboekte goodwill;
- samenvoegingen van activa en verplichtingen. In bepaalde omstandigheden vraagt de waardering van een categorie of groep activa of verplichtingen om een samenvoeging van de reële waarde van bepaalde afzonderlijke activa of verplichtingen in die categorie of groep. Zo kan overeenkomstig het voor een entiteit van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving de waardering van een gediversificeerde leningportefeuille worden gebaseerd op de reële waarde van bepaalde categorieën leningen waaruit de portefeuille bestaat;
- informatie die in de toelichtingen op de financiële overzichten is opgenomen of die als aanvullende informatie is gepresenteerd maar niet in de financiële overzichten is opgenomen.